Martinus van Hoorn was vroeger een van die scholieren van wie hun uit Appingedam afkomstige klasgenoten dachten dat ze al een uur gefietst hadden voor ze bij de HBS arriveerden. Helemaal vanuit Stedum kwam hij, twee maal op een dag zo’n 12 tot 13 kilometer. Van Hoorn: ,,Op een gewone fiets, hè.’’
Van Hoorn gaat moeiteloos terug in de tijd. ,,We waren te vroeg als we voor de eerste bel op school waren’’, weet hij nog. Eerste bel? Was er dan ook nog een tweede bel? Van Hoorn: ,,Ja, bij de eerste bel ging je naar binnen, naar de klas. Bij de tweede bel moest je in de klas zijn.’’
‘Toen ik op de HBS zat, had ik nog geen plannen met Appingedam’
Martinus van Hoorn zat op de HBS van 1959 tot 1964. Hij groeide op in de naoorlogse periode. ,,Het was een heel andere tijd, maar dat wist je op dat moment niet’’, klinkt het droogjes. Het was de tijd van de opbouw, er was absoluut geen overdaad. Integendeel. ,,Ach, nu wordt gezegd dat kinderen worden verwend, maar ze kunnen er niks aan doen dat ze nu opgroeien. Bovendien, de meeste kinderen zijn gewoon uit te dagen. Het is dus oplosbaar.’’
Martinus van Hoorn is gepensioneerd wiskundeleraar en was twaalf jaar rector op het RSG in Ter Apel. Hij woont tegenwoordig in Appingedam, waar hij als hobby-historicus veel kennis heeft opgebouwd over de stad met dorpse omvang die sinds anderhalf jaar haar zelfstandigheid verloor na een fusie met Delfzijl en Loppersum. Van Hoorn: ,,Toen ik nog op de HBS zat had ik geen plannen met Appingedam. Ik heb na de HBS nog een hele poos in de stad Groningen gewoond.’
‘Wie hier lang niet is geweest, mist de kleine winkeltjes’
Een groot deel van al zijn voormalige schoolgenoten komt na vele jaren wel eens weer terug in Appingedam. Wat zullen ze als grootste verandering zien? Van Hoorn: ,,Dat zal van persoon tot persoon verschillen. Wie hier heel lang niet is geweest, mist misschien de kleine winkeltjes. Er was op de Noordersingel een zuivelwinkeltje. Bakkertje Dijkhuizen was er ook? Nee, die ken ik niet. En misschien was het toen wat gezelliger. Het intieme, het kleine is er niet meer. In mijn tijd zaten er 300 leerlingen op de HBS. Toen ik in Ter Apel werkte, waren daar 700 leerlingen. Dan ken je ze niet allemaal. Het is allemaal anoniemer geworden en dat geldt, denk ik, voor de hele samenleving. Let wel, ik zit niet op sociale media.’’
Overigens, geschiedenis is niet een hobby die bij Van Hoorn in de plaats van de wiskundige geneugten is gekomen. Van Hoorn: ,,Het is een van mijn 23 hobby’s. Ik heb een brede belangstelling. Ik reis veel, ben overal in Rusland geweest. Het is een prachtig land.’’
De jongens spraken onderling altijd Gronings
Van Hoorn was en is actief in diverse besturen. Zo was hij bijvoorbeeld voorzitter van het Groninger Landschap. En de bestuurlijke ambities zaten er al vroeg in, want ook was hij bestuurslid van Internos. ,,Dat bestuur had een bijzondere samenstelling: drie meisjes en twee jongens’’, constateert hij. ,,Voorzitter was Coba Nieboer, penningmeester Frouwiena Wijkenga en secretaris Grietje Smid.’’
Een paar bijzondere herinneringen worden opgediept. ,,De jongens spraken onderling altijd Gronings en de meisjes Nederlands. Eigenlijk nam je het vanaf de lagere school mee, want daar was Gronings ook de voertaal. En bij de meisjes veranderde dat op de HBS, want het was in die tijd belangrijk dat ze manieren leerden. In het bestuur van Internos spraken we gewoon Gronings.’’
‘Dijk stuurde leerlingen naar winkel om sigaretten op te halen’
Er zijn natuurlijk ook herinneringen aan het docentenkorps. Van Hoorn: ,,We hadden Dopper als directeur. Die man had iedereen door. Hij gaf stereometrie, maar als de Franse docent ziek was nam hij het zo over. En Dijk gaf natuurkunde. Die stuurde leerlingen naar de winkel om sigaretten voor hem te halen. Roken in de klas was nog gewoon. Hemminga was ook een stevige roker. Ik was zijn favoriete leerling omdat ik wiskunde ging studeren.’’
,,Verboon had zijn eigen idee van cijfers geven’’, zo vervolgt Van Hoorn. ,,Ik had altijd wel mooie cijfers, vaak een 8. Ik had eens een 7,5 en kreeg toch een 8. Ik was iemand voor een 8, vond Verboon, dat cijfers betekende voor hem waar je voor stond. Je had in die tijd ook mondelinge examens. Hoezo, iedereen in het land een gelijk examen…?! Bij Dolly, docente biologie, had ik eens een 8 op m’n rapport. Dat was beneden mijn stand, vond ze. Toen ik een 9 op het mondeling examen van haar kreeg, stelde ze dat ik dat verdiende.’’
Van de honderd leerlingen haalden 44 de eindstreep
Van Hoorn merkt op dat lang niet iedereen de eindstreep haalde op de HBS. De helft haalde het einde met een diploma. ,,Wij begonnen met zo’n honderd leerlingen’’, weet hij nog, ,,en jaren later slaagden er 44. Het geeft een beeld.’’
Het bezoeken van een school is een sociaal gebeuren. Als rector van het de RSG Ter Apel refereerde Van Hoorn daaraan door op de feestelijke diploma-uitreiking een overleden leerling in herinnering te roepen. ,,Naar school gaan doe je niet alleen, je doet het met anderen’’, vindt hij. ,,Je zag het de afgelopen periode. Les op afstand, het gaat niet.’’