Er is na meer dan een halve eeuw geen herkenning als we tegenover mevrouw Jansen-Kremer staan. Jansen-Kremer, zó heette onze lerares Nederlands destijds. We stellen het wederzijds vast: die halve eeuw vraagt veel van ons geheugen terwijl het ook nog eens van alles met ons uiterlijk heeft gedaan. We weten van elkaar dat we er destijds ook waren en daar houdt het mee op. Toch, op zeker moment is er wel iets van herkenning aan deze zijde van het gesprek: die openhartigheid van haar.
Bijvoorbeeld als ze het, bij het zien van een foto van het docentenkorps, over haar toenmalige collega’s Verboon, Ter Haar en Roebers heeft: ,,Tsja, dat waren voor ons oude mannen.’’ Van Delden, de conrector, vormde voor haar een uitzondering. ,,Van Delden was een gezellige man, hij bemoeide zich echt met ons. Ik heb veel van hem geleerd, want het was voor mij heel spannend toen ik zo vanaf de universiteit direct voor de klas kwam. Hij hielp me geweldig.’’
Bewondering voor Van Delden
Ze kreeg ook grote bewondering voor Van Delden toen die na zijn pensionering nog aan een studie Latijn begon. ,,Dat is knap, hoor’’, klinkt het. En meteen reflecteert ze dat op haar eigen situatie: ,,Ik ben nog met Italiaans begonnen, maar ik kan niks meer onthouden. Ik word er wanhopig van. We studeren met een groepje en iedereen is haast even wanhopig als ik. Maar Van Delden deed zelfs nog tentamens.’’
Het gesprek met Jansen-Kremer is onderhoudend. Ze heeft het erg naar haar zin gehad in Appingedam, waar ze van 1965 tot 1971 op de HBS werkte. ,,Ik was 22 en ik was maar een klein beetje ouder dan de meiden van M5’’, herinnert ze zich. ,,Dat was héél spannend toen ik die les moest geven. Ik was eigenlijk nog heel jong en had geen enkele ervaring. Ik heb een van die leerlingen, Ineke Lenting, recent nog ontmoet. Dat was leuk, vooral om dat haar dochter een bekende schrijfster is, namelijk Laura van der Haar.’’
Obsceen geschuif op een klassenfuif
Haar hart tikt even sneller steeds op als het om de Nederlandse taal gaat. Maar daar heeft Jansen-Kremer het amper over als ze terugblikt op die beginjaren in Appingedam. ,,Er waren veel jonge leraren en dus waren er ook wel feestjes.’’ De herinnering wordt al snel gevolgd door verhalen. ,,M2, 40 meisjes bij elkaar, had een klassenfuif en mijn man en ik werden gevraagd om toezicht te houden, want zo ging dat in die tijd.’’ Met een grote glimlach op het gezicht: ,,Hadden ze een quiz voor ons bedacht: kijken hoe goed we elkaar kenden. Wat ze niet wisten is dat we elkaar al heel lang kenden. Maar daarna kregen mijn man en ik een ballon tussen onze buiken en die moest zo snel mogelijk stuk. Dat leidde wel tot enig obsceen geschuif.’’
Ze weet zich ook nog heel goed een incident te herinneren. Ze was onderweg naar een les van 2B en toen gooide Jaap Boxma haar vanuit een blinde hoek een rotje voor de voeten. ,,Ik schrok me ongans, ik was buiten zinnen en schold Jaap verrot. Voor straf moest de hele klas een opstel maken. Ik had al snel door dat dat een blunder van me was. Na vijf minuten stak Martha Meijer de vinger omhoog en zei dat het niet eerlijk was. Ze had gelijk. En Jaap bood excuses aan, want het rotje was per ongeluk gegooid.’’
Pichel en Elfring
Janet Jansen herinnert zich ook nog twee oud-leerlingen die ze graag nog even voor het voetlicht brengt. Allereerst Gerard Pichel. ,,Een heel intelligente jongen die vanuit Indonesië overkwam en amper Nederlands sprak’’, zo vertelt ze. ,,Binnen een jaar sprak hij al heel goed Nederlands. Ongelooflijk. En dan was er nog Jan Elfring. Hij schreef gedichten en kon ook mooie verhalen schrijven. We hadden vaak discussie met elkaar en hij was het zelden met me eens. Ik vond dat wel mooi. Op het eindexamen schreef hij een gedicht terwijl hij een opstel moest leveren. Dat kon eigenlijk niet, maar ik heb hem een 9 gegeven. Als ze erover waren gevallen, had ik me wel verdedigd.’’
Ondanks de leuke tijd, stopte ze in 1971 op de HBS in Appingedam. Haar man zou een artsenpraktijk in Gieten overnemen. Dat ging niet door waarna ze een jaar later op de Havo-top van de Pedagogische Academie in Appingedam belandde. En uiteindelijk eindigde haar loopbaan op de PABO – onderdeel van de Hanzehogeschool – in Groningen. Dat was 2003, toen zij en haar man de kans hadden om op 60-jarige leeftijd te stoppen met werken.
Vaak naar Italië
Sinds die tijd reizen ze veel. Naar Italië vooral. Maar eerst was de reünie op 4 april. Aly Hoeksema-Hennephof haalde haar over. ,,We spreken elkaar nog wel eens, we kennen elkaar al vanaf onze eigen studietijd.’’