Een interview met oud-leerling Hayo Apotheker (geboren 5-6-1950) voorafgaand aan de reünie van 2005. Dit gesprek werd gepubliceerd op de site van de toenmalige reünie. In die periode was Apotheker minuister van Landbouw. Na zijn ministerschap was hij nog burgemeester in Steenwijkerland en SúdWest-Fryslân (Sneek). En was hij interim-burgemeester van Waadhoeke, een functie die hij momenteel vervult in Nordeat-Fryslân.
Minister van Landbouw, maar ook oud-leerling van het Ommelander College, al heette dat in de tijd dat hij in 1967 zijn eindexamen deed nog RHBS. Hayo Apotheker (48), tegenwoordig residerend in Den Haag maar als puber woonachtig in Loppersum, kijkt met plezier terug op de middelbare-schooltijd in Appingedam.
Al pratend komen de herinneringen bij hem weer boven, zoete herinneringen vooral. “Je had er in de buurt zo’n cafeetje aan het Damsterdiep waar ik nog biljarten heb geleerd”, weet hij ineens weer. “En daar vlak bij had je ook nog zo’n bakkerszaakje waar je in de pauze puddingbroodjes en Bounty’s kon kopen.” Bakker Dijkhuizen dus.
Dansles bij Bus
Maar het zijn niet alleen herinneringen aan kroeg en gebak die Apotheker doen glimlachen. Leraren en leraressen passeren de revue, maar ook de zaterdagse dansles. Want velen kunnen het zich nog maar al te goed voor de geest halen, zo ook Apotheker: “Dansles bij Bus in het Wapen van Leiden.”
Voor Apotheker was dat iets aparts, want hij woonde in Loppersum en in die tijd ging je op zaterdagochtend nog naar school. “Dan was je om twaalf uur vrij en moest je eerst terug naar Loppersum om je om te kleden en om vier uur moest je dan weer in het Wapen van Leiden zijn”, weet hij nog al te goed. “Ik vond dat eigenlijk allemaal maar een vreemd gedoe, maar ja, zo ging dat in die tijd. Gelukkig ging je dan bij slecht weer niet op de fiets, maar met de trein.”
Sporten aan Holwierderweg
Er zijn natuurlijk veel leraren geweest in die vijf jaar dat Apotheker zijn B deed aan de Wilhelminaweg, waar de toenmalige RHBS huisde (tegenwoordig zetelt daar de lokale ambtenarij in wat nu het Stadskantoor heet). Enkelen licht hij eruit: “Ik heb zéér goeie herinneringen aan de Engelse docente, mevrouw Koen-Beld. Ze heeft bij mij een heel goede basis gelegd. Verder was er Roebers, de geschiedenisleraar, en Hemminga, de wiskunde-leraar. Hij was een rustige Fries, hij bracht je het eerste analytisch inzicht. En wat ik ook aardig vond, was de kennismaking met andere sporten, zoals hockey en honkbal. Dat was nog op dat veldje aan de Holwierderweg, waar je les kreeg van Auke Hof. Niet dat ik zo’n hockeyer ben, maar vind het wel leuk dat ik het daar eens gespeeld heb.”
Lunchroom Party
Er zijn natuurlijk nog andere herinneringen. Aan meisjes. “Aan de onbereikbaren”, zoals Apotheker ze noemt. De schoolclub Inter Nos organiseerde memorabele feesten, maar in Appingedam werden ook nieuwe tijden ingeluid in lunchroom Party, waar bijeenkomsten werden georganiseerd die al lichtelijk op discotheken begonnen te lijken. “Daar hoorde ik voor het eerst Gloria van Them, wat vond ik dat imponerende muziek. Uit die tijd stamt ook mijn liefde voor de Stones.”
Ook aan uitwisselingen met de ’Winkler Prins’ in Veendam bewaart hij goede herineringen. “Toen ik op een gegeven ogenblik burgemeester van Veendam werd, was één van de eerste families die ik daar tegen het lijf liep, het gezin waar ik tijdens de uitwisseling had gelogeerd”, zegt Apotheker, die achtereenvolgens namens D66 burgemeester was in Muntendam, Veendam en Leeuwarden aleer hij het ministersambt in het kabinet-Paars 2 aanvaardde.
Niet de hele dag
Apotheker was ook op de reünie in 1995. “Maar ik kwam pas later op de avond, want ik ben eerst naar een voetbalwedstrijd van Cambuur geweest”, zegt hij. “Ik ben er van tien uur ’s avonds tot een uur of twee ’s nachts geweest. Achteraf vind ik het jammer dat ik niet de hele dag ben gegaan, want ik heb begrepen dat het allemaal erg gezellig is geweest. Ik heb me ook uitstekend vermaakt, daar niet van, maar oud-klasgenoten hebben nog van alles ondernomen. Dat had me ook wel leuk geleken. Achteraf is het jammer dat ik niet meer heb meegemaakt.”
Veel contact heeft hij niet meer met zijn voormalige klasgenoten. “Een enkele keer tref ik Jan Schrik nog eens. Die is arts of chirurg in Haarlem. En ik ken hem vooral ook omdat hij toen al verkering had met Marianne van Delden, die ook uit Loppersum kwam.”
Anders dan universiteitsperiode
Al pratend komt Apotheker tot de conclusie dat de middelbare-schooltijd toch een heel andere was de universiteitsperiode. “Het was een heel gevoelige periode, je beleefde daar je puberteit, maar daarna scheidden zich de wegen”, constateert hij. “Je zag je klasgenoten niet terug. Het contact met de medestudenten op de universiteit was ook intensiever. Je had daar langere gesprekken, je zat meer in de kroeg en je houdt elkaar nadien meer in de gaten. Van de middelbare-schooltijd kom ik zo nu en dan nog klasgenoten tegen. Toen ik burgemeester van Leeuwarden werd, kreeg ik een briefje van Frans Klamer die daar als leraar werkte. En toen ik minister werd kreeg ik ook een paar brieven. Dat is aardig.”
Winners en losers
Zoals gezegd, de reünie in 1995 heeft bij Apotheker warme gevoelens opgeroepen. Hij had daar ook een ontmoeting met een oud-leerling die hem getroffen heeft. “Het is een beetje een gegeven dat het vooral de ’winners’ zijn die naar een reünie gaan, de ’losers’ zie je doorgaans niet”, zegt hij. “Dat werd me daar verteld door een oud-klasgenoot die er meteen aan toevoegde zelf tot de tweede categorie te behoren. ‘Ik behoor tot de categorie die hier niet hoort’, zei hij. Hij was na een zenuwinstorting in de WAO geraakt. Dat heeft me wel getroffen en ik vond het buitengewoon knap van hem om naar de reünie te gaan. En zelf vond ik het leuk om hem weer te zien, want je bent - ongeacht hoe het leven loopt - toch benieuwd hoe het iedereen is vergaan.”